Longworm bij runderen

Gezondheid

De Dictyocaulus viviparus! In de volksmond beter bekend als de longworm. De longworm komt bij het runderen wereldwijd voor en is in Noordwest-Europa verreweg de meest pathogene en economisch belangrijke longworm-soort. Voorheen (voor 1990) veroorzaakte deze worm vooral ziekte bij kalveren, tegenwoordig zien we ook regelmatig ziekteverschijnselen bij volwassen koeien. De verschijnselen bestaan uit benauwdheid, vermagering, achterblijven in groei, melkgiftdaling en longontsteking. Ook wordt vaak de bekende ‘grashoest’ gehoord.

De eerste opname van infectieuze larven op een weiland betreft vaak slechts enkele larven (Dit wordt de 1e generatie genoemd) door enkele kalveren uit een koppel. Dit leidt zelden tot ziekte. De geïnfecteerde kalveren beginnen 3 tot 4 weken later grote aantallen larven uit te scheiden, wat weer een week later leidt tot een grotere weidebesmetting met 2e generatie larven. Alle dieren in een koppel nemen nu larven op in aantallen die doorgaans wel leiden tot ziekteverschijnselen. In sommige gevallen is de weidebesmetting ook van deze 2e generatie nog te licht, waarna weer een maand later een 3e generatie kan volgen. Dit kan ook leiden tot ziekteverschijnselen bij dieren, maar dit hangt af van de aantallen opgenomen larven in de 1e en 2e generatie en de mate waarin de dieren immuniteit hebben opgebouwd (bij lichte infecties duurt de ontwikkeling van de immuniteit langer). Uitbraken van longworminfecties worden vaak in de tweede helft van het weideseizoen (augustus en later) gezien. Het opbouwen van immuniteit tegen longworm duurt gemiddeld genomen één jaar.

Om een idee te krijgen of longwormen een probleem spelen in de koppel kan je tankmelk laten onderzoeken naar antistoffen. Als er een combinatie is van veel antistoffen (meer dan 20 procent van de melkgevende dieren heeft antistoffen) en de aanwezigheid van klachten kan het verstandig zijn om een behandeling tegen longworm in te zetten. Ook kan er via mestonderzoek voor individuele koeien worden vastgesteld dat er sprake is van een longwormbesmetting.

Longworm is één van de zeer weinige parasieten, waartegen een vaccin bestaat. Vaccinatie leidt tot immuniteit tegen de infectieuze larven, maar niet tegen de volwassen wormen in de longen. Bovendien houdt de vaccin­geïndu­ceerde immuniteit niet lang stand als er geen natuurlijke ‘booster’ optreedt (minder dan ½ tot 1 jaar). Als de kalveren in het eerste levensjaar geen weidegang krijgen is vaccinatie niet zinvol, dan kan je overwegen de pinken te vaccineren (indien deze wel weidegang krijgen). Dieren die nooit in aanraking komen met longworm blijven gevoelig voor infectie. Er bestaat dus geen leeftijdresistentie tegen longworm. Vaak zien op bedrijven waar aan weidegang wordt gedaan dat het jongvee wordt gevaccineerd vóór het eerste weideseizoen, om zo mogelijk klachten te voorkomen.

Geplaatst door:

Deel bericht:

Rundveedierenartsen Wolvega

Voor vragen, opmerkingen of meer informatie kunt u gemakkelijk direct contact opnemen. Wij nemen zo snel mogelijk contact met u op.